Removal of Directors Under Section 146 of the Companies Act 2014

ongeacht de bepalingen inzake de verwijdering van bestuurders in de statuten van een onderneming, kan een onderneming altijd een bestuurder uit zijn functie verwijderen volgens de procedure van artikel 146 van de Companies Act 2014 (hierna “de wet van 2014” genoemd). Deze procedure moet strikt in acht worden genomen en is vrij lang, aangezien de Buitengewone Algemene Vergadering (EGM) waar de resolutie zal worden voorgesteld, uitgebreid moet worden aangekondigd.

deze procedure is niet van toepassing op bestuurders die voor het leven zijn benoemd op grond van de statuten van een vennootschap. Hoewel het vermeldenswaard is dat deze afspraken zeldzaam zijn.

Procedure

  1. tenzij de bestuurders zelf het besluit voorstellen, moet(en) het lid (de leden) de vennootschap ten minste 28 dagen van tevoren ervan in kennis stellen dat bij een EGM een gewoon besluit moet worden voorgesteld om een bestuurder te verwijderen.

  2. na ontvangst van deze kennisgeving zendt de vennootschap onmiddellijk een afschrift aan de betrokken directeur.

  3. er moet een bestuursvergadering worden gehouden om de EGM bijeen te roepen. De leden dienen 21 dagen van tevoren van de EGM in kennis te worden gesteld. Deze 21 dagen opzegtermijn kan worden binnen 28 dagen opzegtermijn als genoemd in punt i)

  4. De desbetreffende bestuurder kan maken van schriftelijke verklaringen de onderneming en verzoeken dat de verklaringen worden gecommuniceerd naar de leden

  5. De raad van bestuur kan ook te maken vertegenwoordiging van de leden of de raad van bestuur ondersteuning of oneens met de voorgestelde resolutie

  6. De betreffende directeur heeft het recht om te spreken op de BAVA

  7. EEN vacature is gemaakt door de verwijdering van een bestuurder kan worden ingevuld op de buitengewone algemene vergadering of , indien de vennootschap grondwet toelaat, kan vervolgens worden ingevuld door de raad van bestuur als een casual vacature

  8. Als de gewone beslissing wordt genomen op de buitengewone algemene vergadering, een vorm B10 dient te worden ingediend bij de CRO en de wettelijke register geschreven en briefpapier bijgewerkt

Het is belangrijk op te merken dat artikel 147 van 2014 de Wet bepaalt dat de verwijdering van een bestuurder overeenkomstig artikel 146 is onverminderd alle andere rechten of rechtsmiddelen waarover de bestuurder in relatie tot zijn of haar verwijdering.

ontslag van een bestuurder van een eenpersoonsvennootschap

artikel 196, lid 2, van de wet van 2014 bepaalt uitdrukkelijk dat een enig lid een bestuurder schriftelijk kan ontslaan zonder houder te zijn van een EGM. Elke ontslag van een directeur op grond van die afdeling is echter niet alleen onderworpen aan artikel 147 van de wet van 2014, maar ook aan “de vereisten van procedurele billijkheid”.

ontslag van een bestuurder wanneer de bestuurder ook werknemer van de onderneming is

de eis van een eerlijke procedure ontstaat wanneer een bestuurder bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst met de onderneming heeft. Het recht om een bestuurder te ontslaan doet geen afbreuk aan de rechten die de directeur bij overeenkomst of op grond van een statuut als werknemer kan hebben.

voordat met het verwijderingsproces wordt begonnen, moet de onderneming juridisch en arbeidsrecht advies inwinnen, aangezien een werknemer een contractuele of arbeidsrechten kan hebben en mogelijk gronden kan hebben voor een vordering tegen de onderneming indien het ontslag oneerlijk wordt geacht.

indien de bestuurder ook aandeelhouder is, kunnen zij ook een remedie hebben tegen onderdrukking in de gang van zaken van de vennootschap onder minderheidsbescherming.

de statuten van de vennootschap

artikel 147 van de wet van 2014 bepaalt ook dat artikel 146 niet afwijkt van enige andere bevoegdheid om een bestuurder te ontslaan die in de statuten van de vennootschap zou kunnen zijn opgenomen. Dit omvat het recht om, bij wijze van voorbeeld, de Raad van bestuur een directeur schriftelijk te verwijderen. Ondernemingen met meer dan één aandeelhouder zouden moeten overwegen of hun statuten aanvullende en administratief efficiëntere methoden moeten bevatten om bestuurders te verwijderen.

conclusie

wanneer zich een conflict tussen een onderneming en een van haar bestuurders voordoet, is de gemakkelijkste manier om de situatie te beheren vaak te trachten de bestuurder vrijwillig zijn functie te laten neerleggen, in ruil voor een ontslagvergoeding indien en waar passend. Voor elk ontslagpakket dat aan een bestuurder wordt aangeboden, kan de goedkeuring van de aandeelhouders krachtens de wet van 2014 vereist zijn.

de statuten van een vennootschap kunnen voorzien in de afzetting van een bestuurder. Bij gebreke van een dergelijke bepaling en wanneer een minnelijke schikking niet mogelijk is, kan een bestuurder echter alleen uit zijn functie worden ontheven volgens de procedure van artikel 146 van de wet van 2014, of wanneer de vennootschap slechts één lid heeft krachtens artikel 196, lid 2.

voor juridisch advies van deskundigen over verplichtingen na oprichting kunt u contact opnemen met een lid van ons Complianceteam voor Corporate Governance &.

de inhoud van dit artikel dient uitsluitend ter informatie en vormt geen juridisch of ander advies.

gerelateerde praktijkgebieden

in de kijker

Partner

+353 86 047 4602 [email protected]

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.